Kies een jaartal

Snoepkeetje van Brummer

Gepubliceerd 23-10-2002

De kar op de foto is niet een bouwkeetje op wielen maar het snoephuisje van meneer Brummer. Het stond in de vijftiger en zestiger jaren aan de Nieuweweg bij wat nu de toegangslaan naar de Hazelaar is, de stenen palen staan er nog. In een hokje van twee bij drie vierkante meter zat meneer Brummer met zijn handel. Je zag hem nooit in of uitstappen. Hij zat er altijd, van vroeg tot laat ,de ganse ganse dag. Meneer Brummer,een wat oudere man met grijze snor en een hoedje op wachtend op zijn klantjes. De klantjes waren vooral de schooljeugd van toen, want Brummer hanteerde scherpe prijzen. Je kon er al een ijsje van vijf cent kopen en hij verkocht ook, zij het met wat tegenzin, desnoods de sigaretten per stuk. Je kon in die tijd nog pakjes sigaretten van vijf stuks krijgen, maar zo,n aankoop was voor de jongeren van toen met een minimum aan zakgeld toch nog duur. Menige jonge man heeft bij Brummer zijn eerste sigaretjes gekocht en zo leren roken. Maar meneer Brummer was vooral ijcoman. IJs was ‘s zomers het belangrijkste artikel en ‘s winters chocolademelk en gevulden koeken. Verder diverse soorten drop; peperemunt, dropveters, toverballen en kauwgomballen en een topper voor hongerige jongelui waren moezelientjes, dik met rose fondant bedekte ronde cakes. 

De familie Brummer kwam oorspronkelijk uit Mijdrecht en zij vestigde zich ruim voor de oorlog voor het eerst in Soest aan de Koninginnelaan in een café ter hoogte van de aansluiting Nieuwstraat. Volgens oude adresboeken woonde ze in 1937 aan de Molenstraat in het huis dat bij de molen behoorde. En omstreeks 1940 verhuisde ze naar de Plasweg 14. Brummer staat dan vermeldt als zonder beroep en RK.

Een brave katholieke familie bestaande uit twee zonen en drie dochters. Wanneer Brummer precies met zijn snoeptentje is begonnen valt moeilijk te achterhalen maar we vermoeden dat dit spoedig na de oorlog moet zijn geweest. Brummer zelf was een kalme wat afwachtende man, een man die geen risico’s nam. Zijn vrouw was de motor achter de zaak. Zij deed de inkoop en zij kookte ook iedere dag de compositie die nodig is om ijs te maken en zij maakte soms ook zelf het ijs. Slechts één soort, vanille-ijs. Sluitingstijd kende Brummer niet, de verkoop ging continu door. Moest vader Brummer tussen de middag eten, dan wisselde hij van plaats en nam zijn vrouw de verkoop waar. De jongste zoon heeft drie jaar als militair in Indonesie gediend. Toen hij weer thuis was en hij en zijn broer al waren getrouwd en in Soest woonde, hebben beide zoons vader nog jaren geholpen met de verkoop, want ook zondags ging de handel aan de Nieuweweg gewoon door en waren ze open. Om de beurt zaten de jongens in het weekend in het snoephuisje en dat ging een paar jaar goed. Op een gegeven moment kwam een van de zoons er achter dat wanneer hij een vrije zondag had het bijna altijd regende en wanneer hij in het keetje zat scheen de zon volop en zo verdween de animo bij de zoons en was vader toch gedwongen om zondags zelf maar weer te zitten of te sluiten. . 
Er is in die tijd ook nog even overwogen om het café van Dien de Wilde aan de overkant van de Nieuweweg over te nemen maar vader Brummer durfde het niet aan en voelde zich kennelijk in het snoepkeetje beter op zijn gemak.

Mevrouw Wilgenburg-Brummer van de Molenstraat, kleindochter van Brummer ging als kind vaak bij oma aan de Plasweg helpen. Ze moest dan bij opa nog wel eens een nieuwe pot ijs brengen dat oma thuis had gemaakt. Ze kreeg dan van oma een groot ijsje van een kwartje. Als ze dan bij opa kwam vroeg deze of ze al wat van oma had gehad en dan zei ze prompt nee. Dan gaf opa haar heel royaal een ijsje van vijf voor de moeite. Opa Brummer was nogal zuinigjes.

Nu werden er in die jaren al grote plannen gemaakt om Soest radikaal te veranderen. Soest moest een centrum krijgen en dat zou in die contreien (klein Engendaal) realiteit worden. Op een goede of misschien wel op een kwade dag kwam mevrouw Muurling raadslid of wethouder bij de familie aan de Plasweg op bezoek met de mededeling dat het ijskarretje aan de Nieuweweg in de weg stond. De gemeente vond dat het rondom het huisje op wielen maar een rommeltje was. Het karretje was "niet meer van deze tijd, te antiek" enz enz. Allemaal een beetje vage smoezen maar het kwam eropneer dat de gemeente de wagen weg wilden hebben . Zo is er een einde gekomen aan een van de natuurlijkste en fijnste Soester hangplekken van de vijftiger jaren.

Brummer en zijn vrouw waren al op leeftijd en zij hadden al hun AOW als inkomen. Vermoedelijk heeft dat ook meegespeeld. Zij hebben nadien nog een poosje in Voorthuizen bij kinderen ingewoond en daarna in Maarssen en op 11 januari 1966 is Jacobus Johannes Brummer overleden, 78 jaar oud. Dank aan kleindochter Mientje Wilgenburg-Brummer en schoondochter mevrouw Brummer- Jachtenberg uit Baarn voor foto’s en informatie. Misschien weer iets van verdwenen soest voor even hervonden, waar menige Soester met een warm gevoel op terugkijkt


Heeft u aanvullende informatie bij dit artikel, gelieve contact met ons op te nemen

Verdwenen Soest is mede mogelijk gemaakt door

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden