Kies een jaartal

Boerderij aan de Wieksloot

Gepubliceerd 28-12-1995

Boerderij aan Wieksloterweg
“Ik heb er heel leuk gewoond. Je kon er overal spelen. Als kind legden we een plank over de Wieksloot, naar de Plusmeer liepen we wel. We sprongen ook met de polsstok. En mijn vader had een paard. Hij had een houthandel. Dan was hij er mee weg, maar hij was ook veel thuis en dan reden wij er op “.
“Waar ik nu woon, kijk ik uit op huizen waar kinderen wonen. Als je ziet hoe weinig ruimte die hebben om te spelen. Nee hoor, ik kijk terug op een heel leuke jeugd “.
Mien van Dam, geboren Veldhuizen werd geboren in de boerderij die u vorige week op deze pagina hebt kunnen zien, een van de elf kinderen. Ze heeft er tot aan haar trouwen gewoond, Dat boerderijtje, Wieksloterweg, Westzijde 1a, nog uit de vorige eeuw, is omstreeks 1970 afgeroken. Er is, iets meer naar achteren, een bungalow voor in de plaats gekomen, maar de appelboom die u op de foto kunt zien staat er nog. En in een onderkomen ernaast, woont nog steeds een lid van de familie.
Het wonen in deze uithoek van Soest is dus niet als een nadeel ervaren. En het verre lopen naar school, de Christelijke school op Hees”Ach dat hoorde erbij, je wist niet beter”.
Vooral aan haar vader, Jan van Reijer, heeft mevrouw Van Dam-Veldhuizen positieve herinneringen. Hij verzorgde het buitengebeuren, de tuin, de vruchtbomen, sterappeltjes en goudreinetten. “Hij bewaarde ze in ’t hooi, dat smaakte zo lekker. Hij was ook een beetje dokter. Voor iedere ziekte, zei hij, is er een  plant gewassen. En die kende hij. We speelden veel in de aarde,hou, voor de wormen kende hij ook een kruid, het wormkruid. Gele bloemetjes”.
“In het najaar plukte hij die om ze dan te drogen. Als het nodig was, werd het als thee gezet en dat moest je dan opdrinken. En dan kwamen de volgende dag de wormen los. Kijk, een dokter kostte wel een gulden, dat kon je niet betalen. En een dierenarts, ik weet niet eens of die er was. Honger hebben we nooit gehad, ook niet in de oorlog. En de deuren werden nooit afgesloten. Er kwam toch geen mens”.
“Vader had een broer in Eemnes.. Daar kwam een keer iemand met erge kiespijn. Die broer stuurde die man toen naar mijn vader en die heeft hem toen afgelezen, met zijn handen. En toen was de pijn weg. Dat kon mijn vader. Later, ik woonde aan de Den Blieklaan, een kast van een huis. We hadden vijf varkens, en die waar een keer niet goed. Ik ging naar hem toe en toe zei hij dat ik naar de visboer moest, voor elk varken twee haringen kopen en ook karnemelk halen. Ik gaf de varkens de haringen en die aten ze op, en toen nog karnemelk. Nou de volgende dag waren ze weer springlevend”.
“Mijn moeder vertelde nooit wat, je moest alles zelf uitvinden, stiekem. Toen ik in verwachting was vroeg ik haar: hoe gaat het nu? ‘Dat merk je zelf wel’ zei ze. Maar ik heb later wel mijn mond opengedaan.

 


Heeft u aanvullende informatie bij dit artikel, gelieve contact met ons op te nemen

Verdwenen Soest is mede mogelijk gemaakt door

Contact

Historische Vereniging Soest/Soesterberg
Steenhoffstraat 46
3764 BM Soest

Word lid

Lid worden van de Historische Vereniging Soest-Soesterberg.

Lid worden